Dobbelsteenslang

Natrix tessellata (Laurenti, 1768)

Systematische classificatie

Reptilia → Squamata → Serpentes → Colubridae → Natrix → Natrix tessellata

Lokale namen

Aspisurdu, Bagea, Biscia d'aegua, Biscia, Vespusùrdu

Beschrijving

De dobbelsteenslang ( Natrix tessellata ) is een middelgrote, robuuste waterslang die goed is aangepast aan het leven nabij water. Volwassen dieren bereiken een lengte tussen 60 en 120 cm, waarbij vrouwtjes over het algemeen langer en forser zijn dan mannetjes. De kop is langwerpig, spits en iets platter dan die van andere ringslangen; de ogen en neusgaten zijn naar boven gericht om het ademen onder water te vergemakkelijken. De pupil is rond en de iris is meestal geelachtig, soms met grijze of bruine tinten.


Het matig slanke lichaam eindigt in een lange, nauwelijks onderscheiden staart. De rug is bedekt met sterk gekielde schubben, die aan de zijkanten gladder zijn. De basiskleur varieert van grijs, bruin, olijf, geel tot roodachtig, vaak met talrijke regelmatig gerangschikte donkere vlekken; op de nek is vaak een omgekeerde “V”-vormige vlek zichtbaar. Pasgeboren jongen meten tussen de 15 en 25 cm.


Zoals vaak bij dit geslacht het geval is, is de soort niet giftig en heeft ze aglyfe tanden, wat betekent dat er geen groeven of gifklieren zijn. Het verdedigingsgedrag is doorgaans schuw: de slang vlucht liever, of gebruikt indien verstoord mimicry-strategieën zoals schijnaanvallen, sissen of schijndood (thanatose).

Verspreiding

De dobbelsteenslang ( Natrix tessellata ) komt wijdverspreid voor van Zuidoost-Europa en de Balkan tot Centraal-Azië en Noord-Afrika (Nijlbekken). In Italië is de soort breed maar verspreid aanwezig, en ontbreekt alleen in de Aostavallei, Sardinië en Sicilië.


In de provincie Savona en het westen van Ligurië komt de soort uitsluitend voor op de noordelijke hellingen van de Ligurische Apennijnen, meestal op hoogtes rond 400 m, in gebieden met een ruime watervoorziening.

Habitat

Deze colubrid geeft de voorkeur aan aquatische habitats en is vrijwel altijd te vinden bij beken, rivieren en stroompjes met een matige tot sterke stroming, vaak waar de oevers begroeid zijn. In andere delen van het verspreidingsgebied kan hij ook voorkomen in vijvers, moerassen en stilstaande of langzaam stromende wateren.


Op lokale schaal benut de dobbelsteenslang vooral schone waterlopen die rijk zijn aan prooien, terwijl sterk verstedelijkte of vervuilde gebieden worden gemeden. Het gebruik van het habitat kan variëren met het seizoen en de beschikbaarheid van voedsel.

Gedrag

De dobbelsteenslang is voornamelijk overdag actief en valt op door zijn uitstekende zwemvaardigheden. Hij kan lange tijd onder water blijven en vlucht bij het minste gevaar het water in; op het land beweegt hij traag en is hij minder behendig. De jaarlijkse activiteit loopt van maart tot oktober.


In het voorjaar, direct na het ontwaken, vindt de paring plaats, die ongeveer twee maanden kan duren. In bijzonder gunstige jaren kan er in de herfst, vlak voor de winterslaap, een tweede voortplantingsperiode zijn. Vrouwtjes leggen tussen de 4 en 35 eieren van eind juni tot begin juli, op vochtige en beschutte plaatsen, waarna de jongen in augustus–september uitkomen.

Voeding

Het dieet is uitgesproken aquatisch: de dobbelsteenslang voedt zich bijna uitsluitend met vissen, amfibieën (volwassen dieren, larven en kikkervisjes) en aquatische ongewervelden zoals kreeftachtigen en insecten. De jacht vindt onder water plaats met snelle bewegingen; de prooi wordt levend ingeslikt. Zelden eet hij kleine zoogdieren of terrestrische prooien.

Bedreigingen

Natuurlijke vijanden zijn roofvogels, carnivore zoogdieren en andere slangen. De snoek (Esox lucius) speelt ook een belangrijke rol als predator en jaagt op zowel jonge als volwassen dieren.


Toch vormt menselijke activiteit de grootste bedreiging: de slang wordt vaak per ongeluk gedood, omdat men haar verwart met giftige soorten zoals de adder ( Vipera aspis ). Watervervuiling, het verdwijnen van natte gebieden en het gebruik van pesticiden en herbiciden verstoren de aquatische ecosystemen ingrijpend, waardoor de soort kwetsbaar wordt, zowel direct als door afnemende voedselbronnen.

Bijzonderheden

Net als zijn verwant, de ringslang ( Natrix helvetica ), gebruikt de dobbelsteenslang spectaculaire verdedigingsstrategieën: hij sist luid en kan een stinkende vloeistof afscheiden uit de cloacaalklieren, wat predatoren afschrikt. In extreme gevallen doet hij zich dood voor (thanatose), waarbij hij onbeweeglijk blijft liggen met open bek en uitgestoken tong. Hij is niet giftig en vormt geen gevaar voor mensen: bijtpogingen zijn zeldzaam en doorgaans niet effectief.

Credits

📝 Fabio Rambaudi, Matteo Graglia, Luca Lamagni
📷Matteo Graglia, Carmelo Batti
🙏 Acknowledgements